fbpx

Toekomstige basisvoorzieningen in Rijswijk staan onder druk

Rijswijk barst uit zijn voegen. Er wordt flink gebouwd, waardoor het inwonersaantal de komende jaren flink toe zal nemen. Ondertussen stijgen de financiële lasten van de gemeente, staan de basisvoorzieningen onder druk en slibben de Rijswijkse wegen dicht. Wij.Rijswijk fractievoorzitter Danny van Dam is bang dat de gemeente zijn eigen groei niet bij kan houden. Constantijn Dolmans van D66 denkt dat dit wel meevalt. Beiden onderbreken het reces voor een goed gesprek over de bestuurlijke uitdagingen waar Rijswijk voor staat.


Door: Marc Tangel


“Rijswijk groeit hard de komende tijd”, begint Van Dam de dialoog. “We groeien met 15.000 inwoners. Die groei gaan we te lijf met 21 bouwprojecten die momenteel geplaand staan. Dat kan, maar dan moet je tegelijkertijd je basisvoorzieningen zoals bereikbaarheid en groen laten meegroeien om die nieuwe inwoners straks dezelfde leef kwaliteit te kunnen bieden die je de huidige Rijswijkers nu ook geeft. Wij zien nu dat er veel voorrang wordt geven aan die bouwprojecten, maar zien minder ontwikkelingen op het groen, de bereikbaarheid en de basisvoorzieningen. Daar hebben wij wat kritiek op.”


Huisartsenzorg

Van Dam is de mening toegedaan dat planning en zorgvuldig onderzoek veel onzekerheden weg kunnen nemen. “Anderhalf jaar geleden is de gemeente een onderzoek gestart naar het niveau van de basisvoorzieningen in Rijswijk. Hier zijn nog geen cijfers uit voortgekomen, maar ondertussen wordt er wel ingestemd met de vele bouwplannen”, geeft hij als voorbeeld. Deze opmerking roept een reactie op bij Dolmans. “Laten we het tekort aan huisartsenzorg er dan eens uitlichten”, stelt hij voor. “Dat is een probleem in heel Nederland, maar jullie zeggen in feite ‘wij willen geen nieuwe inwoners in onze stad toelaten, omdat we voor de huidige bewoners de problemen al te groot vinden.’ Ik vind dat ronduit asociaal.” Van Dam schudt het hoofd. “Dat zeggen we niet”, sust hij. “Wij willen onze stad leefbaar houden voor alle Rijswijkers. Daar is toegankelijke zorg ook onderdeel van. Geen van onze huidige Rijswijkers heeft om deze groei gevraagd. We zeggen dat er een bepaald niveau is waar we naar moeten streven. Het is dan logisch dat je de juiste cijfers hebt om te kunnen sturen op dit gewenste niveau. Die hebben we nu niet. Wel ben ik het met Constantijn eens dat het ook een kwestie van marktwerking is: er moet wel genoeg aanbod van huisartsen zijn om überhaupt huisartspraktijken te plaatsen. Maar ik heb niet het gevoel dat we dat nu in kaart hebben.”


Wringen en knellen

“Het begint ook te wringen als je naar scholen kijkt”, vervolgt Van Dam. “Neem het Havengebied of het Kesslerpark. We hadden plannen voor een nieuwe school in dit gebied. Dat is broodnodig aangezien er hier ruim 9.000 nieuwe bewoners krijgen. De gemeente kan echter geen plek vinden om een nieuwe onderwijslocatie te bouwen, ook de uitbreiding van huidige scholen blijkt ook lastig te zijn. Scholen in de omgeving hebben al wachtrijen. Je kan niet een van de grootste wijken van Rijswijk erbij bouwen zonder hier genoeg ruimte voor educatie te creëren. Dat knellen gaat alleen maar toenemen. Hoe meer huizen we plaatsen, hoe meer kinderen er komen.” Dolmans knikt, maar heeft hier toch wel iets tegenin te brengen. “Dat die faciliteiten vaak wat achterlopen op de woningbouw heeft te maken met de financiering”, meent hij. “Als ik kijk naar de drijfveren voor woningbouw in Rijswijk, dan is dat enerzijds natuurlijk gewoon de behoefte aan woningen, maar tegelijkertijd draait het ook heel erg om herontwikkeling. We hebben het vooral over gebieden die achteruit zijn gegaan vanwege economische veranderingen. Dat geldt voor de Boogaard, dat geldt voor het Kesslerpark, dat geldt voor het havenkwartier, maar dat geldt ook voor Rijswijk buiten. Als je die ontwikkeling gaat vertragen voor planning en onderzoeken, dan loop je het risico dat de boel ondertussen alleen maar achteruit kachelt en je helemaal geen geld over hebt om projecten te financieren. Dus ik denk niet dat dat de oplossing is.”


Kip en ei

Het raadslid van D66 geeft aan dat een aantal facetten bij stedenbouw sowieso lastig te sturen zijn. “Denk aan station Rijswijk Buiten”, zegt hij. “Idealiter had dit er al gelegen, maar de NS gaat pas een station bouwen als het reizigersaantal hoog genoeg is. Dan loop je het risico dat bewoners van zo’n wijk een auto aan gaan schaffen, omdat het openbaar vervoer niet goed geregeld is. Als gemeente is daar ontzettend lastig op in te spelen, want wij hebben de NS niet in de hand. Dat laatste geldt ook voor de Provincie en het Rijk. Iedere Rijswijker weet dat als je de stad binnenrijdt, of dat nu vanaf de Haagweg of vanaf de Prinses Beatrixlaan is, je stil komt te staan. Als raad willen wij al jaren iets met de Prinses Beatrixlaan, maar het is een lastig dossier, omdat hiervoor hetzelfde geldt als bij een station in Rijswijk Buiten: de Provincie en het Rijk gaan pas meebetalen aan een tunnel op het moment dat daar een bepaald aantal vervoersbewegingen per dag zijn. Dat is op het moment nog niet het geval, maar tegen de tijd dat dat wel zo is, dan ben je als gemeente eigenlijk al te laat. Besturen is soms net het kip-en-het-ei verhaal.”


Sportfaciliteiten

Van Dam trekt nog één laatste troef. “Neem zo’n Marimbahal. We hebben wel geld om het te slopen, maar we hebben nog geen geld om daar een nieuwe hal neer te zetten, terwijl het behoefteonderzoek uit 2018 al aantoont dat we dat wel nodig hebben. Zo’n Altis was alleen de vervanging van twee oude zalen, maar draagt niet bij aan de behoefte naar nieuwe binnensportfaciliteiten. Dat heb je wel nodig, zeker als je bewust de keuze maakt om Rijswijk tot 80.000 inwoners te laten groeien. Die groei kan niet zonder te investeren in basisvoorzieningen, bereikbaarheid en groen. Dus ik zeg: de groei gaat scheef.” Dolmans grijnst en concludeert tenslotte: “Het blijft toch beetje wat ik al zei: de kip en het ei.”